Youp van ’t Hek en taalgebruik
Ik kan vaak hartelijk lachen om Youp van ’t Hek dankzij zijn shows of de velen stukjes in de kranten, op internet of hier en daar in een magazine. Ook heb ik een interesse in de Nederlandse taal en kan ik wel eens hinderlijk zijn bij het verbeteren van kleine foutjes (nogmaals sorry voor de “slachtoffers”) In het onderstaande stukje vond ik een combinatie van taal en Youp. Kon ik jullie uiteraard niet onthouden.
Youp van ’t Hek – cabaretier
Dames en heren kommaneukers en taalfundamentalisten, wat ontzettend aardig dat u mij, jongetje met acht jaar mavo, heeft uitgenodigd om u op dit congres toe te spreken, over het onderwerp “duidelijke taal: kunst of kunstje?”. Wil je met taal overtuigen, dan moet taal minimaal duidelijk zijn.
Wat is duidelijke taal? Volgens mij waren de eerste woorden die ik zojuist uitsprak duidelijke taal. Binnen de minuut is het duidelijk wat ik van leden van Onze Taal vind en hoe ik over mijzelf denk. Ik vind u een zootje kommaneukers en taalfundamentalisten en ik zet mijzelf neer als een kleine krabbelaar. Nou is het de vraag of het waar is wat ik zeg. Vind ik u echt een zootje kommaneukers of hoort dit bij mijn act? Uiteindelijk ben ik cabaretier.
Eigenlijk heb ik een ongelooflijke teringhekel aan taalpuristen en vooral aan dat beterweterige van ze. Mijn zus had er vroeger last van. Als ik tegen mijn zus zei “Ik ga mij omkleden”, zei ze “Het is verkleden.” Dan zei ik: “Ja, je hebt gelijk, maar ik ga me omkleden.” Dat was toch duidelijk?
Vlamingen hebben hetzelfde. Altijd op dat zotte toontje zeggen dat zij Vlamingen daar een beter woord voor hebben. Ooit werd ik ge•nterviewd door de BRT-radio; de mevrouw in de studio vroeg hoe ik in Nederland bekend geworden was. Ik vertelde haar dat dat kwam door radio, televisie, theater en natuurlijk ook voor een deel door mond-op-mondreclame, waarop zij mij onmiddellijk onderbrak en zei: “Dat noemen wij hier mond-op-oorreclame.” Ik dacht: u hebt gelijk; ik hoop alleen nooit bij jullie te verzuipen.
PRIKKELTAALU hebt het me wel moeilijk gemaakt. U hebt me namelijk laten nadenken over een aantal zaken die ik eigenlijk ontzettend automatisch doe. Als ik aan een programma ga schrijven, dan moet en zal ik een soort prikkeltaal kiezen. Ik wil mensen met woorden wakker houden.
Mijn huidige programma open ik staand voor een oud, duidelijk failliet likeurfabriekje met de volgende zin: “Als mijn vader wist dat dit van zijn fabriek was overgebleven, dan zou hij zich in zijn urn omdraaien.” Dit is een van de belangrijkste regels van het programma. Ten eerste zeg ik meteen iets over de situatie: dit is een fabriek, ik ben de zoon, de vader is dood en had dat faillissement heel erg gevonden. Maar als ik had gezegd “Hij zou zich in zijn kist omdraaien”, dan denkt u “ja, dat had ik ook kunnen verzinnen”. Ik moet in mijn geval het publiek prikkelen; de zaal moet alert blijven.
Hoe doe je dat? Door verse, speelse taal te gebruiken. Ik kan een secretaresse een typiste noemen, maar mijn ervaring is dat het publiek tikteef leuker vindt. Daarbij is tikteef ook veel duidelijker; iedereen ziet meteen iets anders dan een secretaresse. Iedereen ziet meteen iets blonds, een beetje een domme RTL-doos, zal ik maar zeggen. En ook RTL-doos is weer heel duidelijke taal.
Ik heb op een gegeven moment een verhaal in mijn programma en dan zeg ik: “Mijn ouders hadden vroeger altijd zo’n kut-Kadett”, en dan zie ik altijd wel een mevrouw op de derde rij een beetje in elkaar duiken. Dan zeg ik: “Ja mevrouw, ik kan ook gewoon Kadett zeggen, maar dan komen er minder mensen.”
VIVA-NORMENIn mijn programma doe ik een nummer dat gaat over de teloorgang van mijn huwelijk — en daarmee bedoel ik dus àºw huwelijk. Daarin vertel ik dat alles binnen mijn relatie steeds minder wordt, niet alleen het dagelijks praten maar ook het vrijen. Ik vertel dat mijn vrouw en ik nog steeds wel vrijen volgens de Viva-normen — kortom er blijft geen gaatje onbenut — maar dat ik als we bezig zijn heel vaak denk: “volgens mij lig jij gewoon te zappen, kreng”. Viva-normen is een door mij verzonnen term die volgens mij geen enkele uitleg behoeft, en ook de hier bedoelde betekenis van zappen wordt van Vlissingen tot Den Helder op de achterste rij van de schouwburg begrepen. Zeker omdat eigenlijk iedereen zo’n huwelijk heeft. Maar zou ik het anders zeggen, minder vrolijk, minder speels, dan haakt het publiek af, en terecht. De bedoeling is dat ik peper; ik moet wakker houden en de lachspieren bedienen. Peperen is in dit geval geen officieel woord, maar het is wel duidelijke taal. Je moet een ongelooflijke kommaneuker zijn, wil je nu over het woord peperen gaan vallen. En als iemand mij straks aanspreekt op dat woord peperen, dan weet ik helemaal zeker dat hij een slecht huwelijk heeft.
COMPLOT SMEDENTaal is voor mijn vak een van de belangrijkste ingrediënten, maar het is wel taal in combinatie met intonatie, gezichtsuitdrukking, houding, licht en decor. En zelfs het moment waarop ik iets zeg, is belangrijk. Sommige grappen werken na de pauze beter dan voor de pauze, omdat het badwater dan is aangepast aan de patiënten die erin zitten. Verder moet de entourage goed zijn.
Wat ik altijd heel belangrijk vind, is dat er met de zaal een complot gesmeed moet zijn. Daarmee bedoel ik: buiten is de grote boze wereld en wij zitten hier in een zaal in Tilburg, Terneuzen of Doetinchem, en in de komende twee uur geef ik u mijn enigszins vrolijke visie op alles wat er buiten gebeurt. En “buiten” loopt van mijn huwelijk tot diep in de Kaukasus. Alleen is het de bedoeling dat als ik mijn eigen huwelijk symbolisch hekel, de zaal begrijpt dat ik hét huwelijk hekel, en vooral het huwelijk van de mensen in de zaal. Nou is het huwelijk altijd een vrij gemakkelijk onderwerp, omdat dat voor iedereen een behoorlijk zware opgave is. Voor sommigen is het huwelijk zelfs zo erg dat ze er een fundamentalistische kommaneuker van worden en een mooie reden hebben om het gezin een hele zaterdag te verlaten. Men noemt dat “hobby”.
ZWERVER MET VISIEEr is nog een andere manier om het publiek iets duidelijk te maken. Meer dan twaalf jaar geleden speelde ik het programma “Verlopen en verlaten”, en daarin was ik een een beetje een filosofische zwerver die samen met een vriend had ingebroken in de schouwburg waar ik dan toevallig die avond speelde. En ik vertelde aan mijn publiek dat je, als je er dan zo uitziet als een zwerver — ik was gehuld in lompen — dat je dan veel eerder wordt aangehouden. Die tekst is duidelijke taal en houdt ook meteen een oordeel in. Ik vertelde dan het volgende.
“Ik kwam vannacht Rotterdam binnenfietsen, althans mijn maat fietste en ik zat fluitend achterop, ik ben zijn arbeidsvitamine, en wij waren het plaatsnaambordje nog niet gepasseerd of meteen zo’n politieauto met “STOP Politie”; twee van die jonge agentjes eruit. Ik zeg: “Je mag dat bordje weleens nakijken; daar lopen steeds twee woorden door elkaar.” Nou is dat niet de beste combinatie: een beetje koude nacht, twee politiemannen en humor. “Waar wij heengingen?”; dat is een heel normale vraag in vredestijd. Ik zei: “Wij zijn op weg naar de finish.”Wat’s de finish?”, riep de ander. “Dat is de dood”, riep ik koel. Ja en dan merk je toch dat de jongens alleen maar op lengte worden geselecteerd. De een zei: “Hahà¡, de heren hebben gedronken.”Ja,” zei de ander, “de heren zijn onder invloed”. Ik zei: “Inderdaad heren, wij hebben gedronken en wij zijn inderdaad onder invloed”. “En wat hebben de heren dan gedronken?”, en ik zei: “Wij hebben gedronken uit de rivier.” En hij zei: “Uit welke rivier?” En ik zei: “Uit elke rivier. Eeuwen verplaatst hij het water, heeft epidemieën verspreid, oorlogen overleefd, de bedding heeft beschutting geboden aan de hevigste verliefden en ook al zijn hun liefdes nu verzand in burgerlijke stiltes, of aan flarden gescheurd door nieuwe hartstochten, de rivier blijft stromen en stromen en stromen en stromen, blijft spelende kinderen verdrinken, het water ruist voort en voort en voort en juist dan, als je aan de kant van de rivier staat, dan proef je dat het leven niets is. IJskoud begint het water bij de gletsjer, stort zich in het dal waar iedereen zich bezighoudt met moord, politiek, achterklap, bloedschande, kwaadsprekerij, en gillend van het lachen, krijsend van plezier stort het water zich in zee, om met spoed weer te verdampen, zich te haasten naar de gletsjer om wederom gillend van het lachen, krijsend van plezier langs de mensheid te trekken, en uit dàé rivier hebben wij gedronken, mijne heren, en wij zijn inderdaad onder invloed.””
Dit was ook voor de twee agenten iets te literair, maar volgens mij is dat op zo’n moment duidelijke taal. Ik speel zwerver, maar zeg meteen ook als mijzelf hoe ik over het leven denk.
WAKKER HOUDENTaal moet duidelijk zijn en mag niet veel uitleggen, daarom ben ik een enorme fan van Jan Blokker. Kortgeleden las ik een regel van hem over iemand uit het onderwijs die door Sonja Barend werd “berispt”. Dat is zo’n dodelijke regel en oh zo duidelijk. Het woord berispen is hier uiterst vrolijk en geeft in één klap aan wat Blokker van Sonja vindt. Méér dan duidelijke taal. Zo ben ik een blinde fan van Kees van Kooten, die mij regel na regel wakker houdt, terwijl sommige schrijvers mij al vervelen om de titel van hun boek.
Taal moet altijd duidelijk zijn, en dat is best moeilijk. Je hebt een gedachte en die moet je op hetzelfde moment in vijfhonderd en soms wel in tweeduizend hoofden persen, en al die hoofden zitten op dat moment aan iets anders te denken.
In een cabaretprogramma mag ook gewoon heel lichte, zachte poëzie voorkomen. Als ik zeg “Het is de laatste tijd herfst in mijn omgeving”, bedoel ik daarmee “er gaan steeds meer mensen uit elkaar”. Laatst kwam er iemand naar mij toe en die zei: “We gaan uit elkaar”, en ik dacht “Oh, zij … wel”. Dan zit het dus in die aarzeling: iedereen verwacht iets anders.
In mijn programma “Scherven” zit een onderdeel dat gaat over hoe de liefde in het algemeen verloopt. En als u dan nog zou denken “Is zijn huwelijk dan zo slecht?”, dan kan ik zeggen “Nee het uwe!”, of was ik nog steeds niet duidelijk genoeg?